zondag 19 mei 2013

Wit


Wit

de aantrekkelijke Neerlandica in
een Pruisischblauwe jurk is gepromoveerd
op 'het wit in de poëzie'

          wit tussen de regels brengen

op de witte wand is het beeld van de beamer
nog witter en die dode pixel het witst
zo helder als de poolster

          wit tussen de regels uithalen

na het betoog over digitale poëzie
gaat een batterij tl-buizen branden
witter dan de smetteloze muur

          gerezen wit (zwart blokje) wegnemen

de deelnemers aan de Poëziemarathon
dragen witte sjaals met rode opdruk
'Kunst is een Wedstrijd' loochenen zij

          holwit (groot formaat hol zetsel)

de rode wijn gaat in een rode plastic beker
in witte schaaltjes liggen geroosterde pinda's
te wachten op witte tanden in roze tandvlees

          tabelwit (wordt bewaard in 'geriefkast')

gesprekken over gedichten zijn genant
ze steken bleek af bij het stilzwijgen
het wit in de conversatie

          formaatwit (groot stuk wit om zetsel in te sluiten)

buiten de zaal vriest het licht
bedekt poedersneeuw de straat
lijkt een witte poedel bijna geel

          witrijzen (gevolg van 'slap' zetsel)

het wit kraakt onder mijn zolen
het is koud en verraderlijk glad
verstijft tot gips als ik niet oplet

          kwadraatwit (vult uitgangsregel van alinea aan)

verandert in groezelige pekel
een strook sneeuw in de berm
in het waas van de volle maan

          minder wit (spatie).

Westendorp



Westendorp

flauwe zonneschijn
lichtbewolkt
in de jaren vijftig
dunbevolkt

passagiers cirkelen
in de buurtbus
door hun geboortestreek
hun 'humus'

er rolt een rode gummibal
onder een wiel
geen knal, geen
kapotte kinderziel

de buurtbus stopt abrupt
de lagere school verveloos
verweert zich tegen fotografie
lindebomen staan roerloos

ijs zakt door zijn beker
soft en walgelijk zoet
geen school, geen les

niks mocht, alles moest
toen ik zeer jong was.